Valparaíso – Geliefde van de oceaan

Valparaíso aan de Stille Oceaan is de tweede haven van Chili, na San Antonio. Het is een vermaarde en bijzondere havenstad, vanwege zijn geschiedenis, zijn kleurrijke architectuur en zijn ligging tegen de bergen op. De haven is een halve komvormige baai, met een containerhaven, vissersboten, marineschepen, cruiseschepen, bulkschepen en een wit zeilschip met vier masten.

Chili is een eigenaardig land: het is een lange pierlala, ruim vierduizend kilometer lang en zo’n tweehonderd kilometer breed; het strekt zich uit van de droge en hete Atacamawoestijn in het noorden tot aan de ijzige gletsjers en fjorden in het zuiden. Het land ligt ingeklemd tussen de Stille Oceaan en het hoge Andesgebergte. Chili is een Indiaans woord en betekent: uithoek. In het kustgebied woonden vanaf ongeveer 1000 jaar voor de jaartelling de Changos, die van de huid van zeeleeuwen vlotten maakten waarmee ze de oceaan opgingen om te vissen.

Halverwege de zestiende eeuw ankerde het eerste Spaanse schip in de baai: de Santiaguillo, onder commando van Juan de Saavadra, die de plek naar zijn geboortedorp in Spanje Valparaíso noemde, wat vallei van het paradijs betekent. Een Spaanse kapitein liet alle Changos in het gebied van Valparaíso ombrengen, onder het voorwendsel dat ze een opstand voorbereidden.

Na de ontdekking van de doortocht door Zuid-Amerika via de Straat van Magellaan, in 1520, en de zuidelijker vaarroute via Kaap Hoorn in 1616, nam de betekenis van de haven van Valparaíso toe. In 1817 werd Chili onafhankelijk van Spanje. Valparaíso werd een marinehaven, en veel buitenlandse handelaars vestigden zich in de stad. Door de vondst van goud in Californië in 1848 gingen tal van avonturiers uit de hele wereld op schepen naar Californië en deden onderweg Valparaíso aan. De haven groeide, en dat gebeurde helemaal toen in de Atacamawoestijn in het noorden op grote schaal salpeter werd gevonden, een zout dat als kunstmest diende voor arme en uitgeputte landbouwgebieden in Europa, de Verenigde Staten en Azië. Valparaíso werd een belangrijke salpeterhaven. De Amerikaanse zeilschepen die de salpeter kwamen halen, brachten grote hoeveelheden Amerikaans grenen mee, waarmee de houten huizen van de stad gebouwd werden, die daarna alle mogelijke vrolijke kleuren verf kregen.

Door de aanleg van het Panamakanaal in 1914 verloor het cosmopolitische Valparaíso zijn strategisch belang; de internationale  handelsroutes veranderden, schepen namen nu niet meer de gevaarlijke en lange weg via Kaap Hoorn. Veel ondernemers verlieten de haven om zich in Santiago te vestigen.

De staatsgreep van 1973 tegen de socialistische president Salvador Allende werd vanuit de marinehaven Valparaíso georkestreerd, met hulp van Amerikaanse marineschepen in de haven die voor de coördinatie van de verschillende legeronderdelen zorgden. Tussen 1973 en 1990 had Chili een repressieve militaire dictatuur. In die tijd werd door in Chicago opgeleide economen onder dwang een neoliberale economie ingevoerd, die vakbonden buiten spel zette, de rijke elite begunstigde en de minder bevoorrechten tot tweederangs burgers maakte. Tegen dit neoliberale model, dat later door technocraten in vele landen werd toegepast, wordt de laatste tijd in Chili door jongeren massaal geprotesteerd.

Momenteel trekt de haven van Valparaíso weer wat aan, door een toename van cruiseschepen die het prachtige kustgebied aandoen, en door de komst van reusachtige Post-Panamax-containerschepen die te groot zijn om door het Panamakanaal te kunnen varen.