Rotterdam – Grenzeloos, tomeloos

Rotterdam is de grootste haven van Europa. Tussen 1962 en 2004 was de haven zelfs de grootste  van de wereld. Het is een overslaghaven en industriehaven: via trucks, binnenschepen en het spoor vinden auto’s, computers, chemische producten, olie, kolen, groente, fruit en vele andere producten hun weg naar zo’n vijfhonderd miljoen mensen in Europa. Rotterdam is een van drie motoren waarmee Nederland wordt aangedreven: de haven zorgt voor 6.2 procent van het BNP van Nederland. De andere twee motoren zijn Amsterdam met de luchthaven Schiphol, en het gebied rond Eindhoven met zijn informatietechnologie. Nederland is het meest internationaal verbonden land van de wereld.

Rotterdam heeft een oude geschiedenis. Op de bodem van de Noordzee, bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte, is gereedschap van Neanderthalers van zo’n 100.000 jaar oud gevonden. De Neanderthalers waren een mensenras voor onze mensensoort, de Homo Sapiens. Er zijn vistuig en speerpunten gevonden van nomadische jagers van 10.000 jaar geleden, en boerengereedschap en aardewerk uit de tijd van de jaartelling. Vanaf de achtste en negende eeuw vestigden zich mensen op de oevers van het riviertje de Rotte, een zijrivier van de Nieuwe Maas. Daaruit groeide het dorp Rotta. Dat raakte overstroomd door inklinking van het veen. Rond 1270 werd er een dam in de Rotte gelegd: het begin van Rotterdam. In 1299 kreeg Rotterdam stadsrechten. In 1525 kwam de Sint Laurenskerk klaar, die er nog steeds staat, als een van de weinige overblijfselen van het laat-Middeleeuwse verleden. Bij de kerk staat een standbeeld van Desiderius Erasmus (1469-1536), de belangrijkste filosoof van Nederland.

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje (1568-1648) werd de haven uitgebreid. In 1648 werd Nederland een onafhankelijk land, het werd losgemaakt uit het Duitse Rijk. In het begin van de zeventiende eeuw had Rotterdam 20.000 inwoners, aan het eind van de eeuw 50.000.

De snelle groei in de negentiende eeuw hield verband met de grote veranderingen in Duitsland. In 1871 kwam, onder leiding van de Pruisische politicus Otto von Bismarck, de Duitse eenheid tot stand. Daarvoor was Duitsland een lappendeken van tientallen grotere en kleinere staatjes. Het nieuwe, omvangrijke Duitse rijk veranderde al gauw van een agrarische economie in een belangrijke industriestaat. En daarvan profiteerde de haven van Rotterdam: de haven werd de uitvalspoort van de industriegebieden aan de Rijn en de Ruhr.

Om de groei van de Rotterdamse en de Amsterdamse havens te stimuleren, werden er kanalen door de duinen naar de Noordzee gegraven. In 1872 kwam de Nieuwe Waterweg klaar. Het werd een drukke vaarweg. Rotterdam groeide onstuimig. Dorpen uit de omgeving werden geannexeerd en werden stadswijken; nieuwe havens werden gegraven, zoals de Waalhaven, de Rijnhaven en de Maashaven. Landarbeiders kwamen van ver naar de stad om in de havens te werken.

In mei 1940, in het begin van de Tweede Wereldoorlog, werd het centrum van Rotterdam, totaal onverwacht, door Duitse bommenwerpers vernietigd, om Nederland tot een snelle capitulatie te dwingen. Een barbaarse ingreep, die geallieerde strijdkrachten later tegen Duitse steden zouden toepassen. Na de oorlog werd de binnenstad niet hersteld zoals zij was geweest, maar opnieuw gebouwd, met kantoortorens, hoge appartementsgebouwen, nieuwe winkelstraten. Arbeiders en immigranten kwamen op de bedrijvige stad af. Er wonen nu zo’n 170 verschillende nationaliteiten, de stad heeft  624.000 inwoners, de helft heeft een buitenlandse achtergrond.

Er kwamen nieuwe havens en industriegebieden, in de richting van de Noordzee en zelfs in de Noordzee: het Botlekgebied, de Europoort, de Eerste Maasvlakte, de Tweede Maasvlakte. Op de Tweede Maasvlakte zijn twee vrijwel volledig geautomatiseerde containerterminals en kunnen de grootste containerschepen ter wereld afmeren. Ook worden er reusachtige funderingspalen geassembleerd voor windparken op zee.