De haven van Los Angeles en die van het aangrenzende Long Beach zijn samen de grootste haven van de Verenigde Staten. Ze horen bij de wereldtop-20 van containerhavens.
In het voedselrijke en aangename Californië woonden vanaf ongeveer 13.000 jaar voor de jaartelling inheemse stammen, die jagers, verzamelaars en vissers waren. In het gebied waar nu de haven van Los Angeles is, waren de Tongva-indianen gevestigd. De Portugese zeevaarder Juan Rodriguez Cabrillo was de eerste Europeaan die hier ankerde, in 1542; op de kliffen ontwaarde hij rookpluimen van de Indianen. Hij noemde de plek Bahia de los Fumos, de Baai van Rook. Vanaf 1769 vestigden zich aan de Californische westkust Spaanse missionarissen en militairen, zij stichtten een reeks missieposten, zoals El pueblo de la reina de Los Angeles, De stad van de koningin van de engelen, later afgekort tot Los Angeles. Rond de missiepost werden tal van grootgrondbezittingen ingericht, die enorme veestapels hielden en waar de Tongva’s en andere Indianen als dwangarbeiders moesten werken. Aan de kust was een handelspost, San Pedro, de plek waar nu de haven is. Van daaruit werden koeienhuiden, talk en otterhuiden uitgevoerd.
Halverwege de negentiende eeuw ankerden er jaarlijks zo’n twintig tot dertig zeilschepen in de baai van San Pedro. Via roeiboten werden die schepen gelost en geladen. Na de onafhankelijkheid van Mexico van Spanje, in 1821, werd Californië Mexicaans. Maar dat beviel de Verenigde Staten niet, zij verklaarden Mexico de oorlog, en wonnen die. Als gevolg daarvan moest Mexico een derde van zijn gebied afstaan; Californië, Texas en andere gebieden kwamen in 1848 bij de Verenigde Staten.
Het geweld tegen de Indianen ging ook daarna door. “Californië is gevestigd op de uitroeiïng van de Indianen,” zegt de historicus Benjamin Madley.
Rond 1850 werd in de buurt van San Francisco, 600 kilometer ten noorden van Los Angeles, goud gevonden. Er kwam een massale run op gang van goudzoekers uit de hele wereld. De haven van San Francisco groeide razendsnel, en ook de haven van San Pedro profiteerde van de Goldrush. Er kwam veel hout aan, voor de bouw van huizen in Los Angeles, en ook werd San Pedro een belangrijke vissershaven. De opening van het Panamakanaal in 1914 maakte de haven aantrekkelijk voor de internationale zeevaart. Tot die tijd moesten schepen uit Europa en de oostkust van de Verenigde Staten rond Kaap Hoorn in Zuid-Amerika varen. Door de vondst van olie in de wijde omgeving van Los Angeles, nam de rijkdom toe. En de komst van filmbedrijven maakte de stad nog populairder.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) werd San Pedro een oorlogshaven, waar honderden Liberty- en Victoria-schepen werden gebouwd om vracht, soldaten en oorlogsmaterieel naar Europa te brengen. Die schepen droegen na de oorlog bij aan de globalisering van de Amerikaanse economie.
Rond 1960 zette een Amerikaanse wegenbouwer, Malcolm McLean, een paar grote kisten op oude oorlogstankschepen. Dat was het begin van het gebruik van boxes, containers, in het transport door schepen. De havens van Los Angeles en Long Beach groeiden snel. De havenbekkens moesten voortdurend uitgebaggerd worden. Door het drukke verkeer van trucks die de containers vervoerden, kwam veel fijnstof vrij, waardoor bewoners veel last van astma en kanker kregen. Door een Clean Air Action Plan aan te nemen die de uitstoot van zwavel, stikstof en fijnstof drastisch verminderde, werden de havens van Los Angeles en Long Beach voorlopers in de toepassing van milieumaatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en klimaatverandering te beteugelen.