Mumbai – De poort van India

Mumbai is de grootste haven van India. Omdat de stadshavens die er al enkele eeuwen waren, niet geschikt waren om containerschepen te ontvangen, is er in 1989 een grote containerhaven aan de overkant van de baai aangelegd, op tien kilometer afstand. Hij heet de Jawaharlal Nehru Port, naar de staatsman Nehru. De haven wordt ook wel Nhava Sheva genoemd, naar de twee dorpen die er liggen.

Mumbai, een gigantische metropool op een smal schiereiland met ruim twintig miljoen mensen, bestond oorspronkelijk uit zeven kleine, vulkanische eilandjes. De mensen leefden er van visvangst, en de verbouw van rijst, mango’s en cocosnoten. Aan de westkust van India waren al eeuwenlang kleine havens, waar handel werd gedreven met China, Perzië en de Arabische wereld. Vanaf de veertiende eeuw werd het gebied geregeerd door moslim-heersers.

Rond 1500 voer de Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da Gama langs de kust van India, hij deed de eilandjes van het toekomstige Mumbai aan om voedsel in te slaan. De Portugezen versloegen de moslims en noemden de plek Bom Bahia, de Goede Baai, dat werd verbasterd tot Bombay. In de zeventiende eeuw kwam India, en dus ook Bombay, in handen van Engeland. Vanaf die tijd eeuw werd begonnen met het droogleggen van het moerasgebied tussen de zeven eilandjes, er kwamen fortificaties, straten en huizen, een ziekenhuis, de handel werd gestimuleerd. De haven werd groter en veiliger. Maar Bombay was nog steeds geen aangename stad om er te wonen, het was er heet en vochtig, veel bewoners stierven aan besmettelijke ziektes. Doordat scheepsbouwers zich in de stad vestigden, liepen er talrijke grote, uitstekende zeilschepen van teakhout van stapel, die veel beter waren dan de Engese zeilschepen. Ze gingen twee keer zo lang mee. De stad werd welvarend.

In de negentiende eeuw werden er aan de oostkant van de stad vele kades, insteekhavens en droogdokken gebouwd. Er kwamen Engelse stoomschepen naar de haven, die brieven, ambtenaren en soldaten uit Engeland naar Bombay brachten. De aanleg van het Suezkanaal in 1869 maakte dat de handel tussen Europa, India en China toenam. Vanuit Bombay werd vooral katoen naar Europa geëxporteerd, en opium naar China. De ene na de andere insteekhaven werd aangelegd. Er kwamen spoorwegen en een treinstation om ruwe katoen, graan en thee  uit het binnenland naar de haven te vervoeren. In 1948 werd India onafhankelijk van Engeland. In de eerste decennia na de onafhankelijkheid, onder de vreedzame leider Mahatma Ghandi en de socialist Pandit Nehru,  had het land een sociaal-democratisch beleid. Later kwam de nationalistische Hindoe-partij aan het bewind, die een neoliberaal beleid voert. De Portugese naam Bombay werd veranderd in Mumbai, naar een hindoe-godin.