Als een amfitheater ligt Genua tegen steile bergen op, er is nauwelijks een vlakke strook land aan de kust. Het toneel waar de Genuezen al millennia op uitkijken is de zee. Landbouw, veeteelt, bosbouw waren niet mogelijk, er was geen ruimte voor. Zodoende gingen ze de zee op, en zo werden ze de bekwame en avontuurlijke zeelui waarom ze bekend stonden. En berucht: Genua was eeuwenlang een piratennest, en een middelpunt van de mediterrane slavenhandel.
Genua is de belangrijkste haven van Italië. Het gebied is de hele geschiedenis door een smeltkroes van volken geweest, die hun stempel op de samenleving hebben gedrukt. Er zijn sporen van Neanderthalers gevonden, uit 40.000 voor de jaartelling, en sporen van de eerste immigranten uit het Midden-Oosten, rond 5000 voor de jaartelling. In de zesde eeuw voor de jaartelling vestigden mensen zich op de Castello-heuvel. Genua was verbonden met het wegenstelsel van het Romeinse rijk. In 146 voor de jaartelling kreeg Genua stadsrechten. De volgende eeuwen werd de stad voortdurend bezet door steeds andere volken die op drift waren geraakt, zoals de Goten, Byzantijnen, Longobarden, Franken; de stad werd vernield en vervolgens weer opgebouwd.
Rond het jaar 1000 werd de zeevaart in Genua belangrijk. De Genuezen werden agressieve zeelui en piraten, ze stroopten de kusten van de Middellandse Zee af. Ze voeren bijvoorbeeld naar Alexandrië en Kaïro, Spanje, het Midden-Oosten en de Zwarte Zee. Uit die ondernemende en roofzuchtige zeelieden en vechtersbazen kwamen de aristocratische families voort, die eeuwenlang de stad zouden besturen, zoals de families Doria, Grimaldi, Spinola, Visconti, Adorno. Genua werd, net als Pisa en aartsrivaal Venetië, een maritieme stadstaat, die steeds zijn invloed probeerde uit te breiden. De handelaars namen producten af van de karavanen die uit China kwamen. In 1296 werd de Venetiaanse reiziger en koopman Marco Polo, die na 24 jaar als gefortuneerd man teruggekeerd was uit China, tijdens een oorlog met Genua gevangen genomen. Hij werd opgesloten in het Palazzo San Giorgio, het stadhuis van Genua, samen met een verhalenverteller en schrijver, Rustichello genaamd, uit Pisa. De mannen raakten bevriend en Rustichello schreef de wonderbaarlijke verhalen van Marco Polo in China op, en zo zijn De reizen van Marco Polo omstreeks 1300 overgeleverd.
Bijna twee eeuwen later nam Cristoforo Colombo, die in Genua geboren was, dat boek mee op zijn ontdekkingsreis over de Atlantische Oceaan. Hij wilde naar Indië varen, maar kwam in Amerika terecht. In de zestiende eeuw werd Genua een steunpilaar voor het Spaanse rijk, dat grote hoeveelheden zilver en goud uit de mijnen in Zuid-Amerika roofde, maar het geld even snel weer uitgaf aan de vele oorlogen die het voerde. De Genuezen verhuurden hun schepen en zeelui aan de Spaanse kroon, en zo kwam een derde van het zilver in Genua terecht. Met het verval van het Spaanse rijk, ging het ook minder goed met Genua.
Vanaf 1875 werd de haven van Genua voortdurend uitgebreid. Door de opening van het Suezkanaal nam de zeevaart toe. Eind 20e eeuw werden er containerhavens en passagierschepenhavens gebouwd. De haven van het nabijgelegen Savona werd samengevoegd met die van Genua. Daar bouwen het Deense Maersk en het Chinese Cosco een nieuwe containerhaven. Vanuit Genua varen veel veerboten naar andere Middellandse Zeehavens. Het cruisebedrijf Costa is in Genua gevestigd.