Alexandrië is de grootste haven van Egypte. De haven ligt in het noordwesten van de Nijldelta en is via een kanaal met de Nijl verbonden. De haven is in 331 voor de jaartelling gesticht door de Macedonische veroveraar Alexander de Grote – lang daarvoor was er al een klein vissersdorp, Rhakotis. Alexander had als leermeester de Griekse filosoof Aristoteles, en was een groot bewonderaar van Homerus. Alexander bereikte de Egyptische kust bij het eiland Pharos, waarover Homerus al had geschreven: “Midden in de luidruisende zee, voor Egypte, ligt Pharos. Daar is een haven, geschikt om te ankeren.”
En zo liet Alexander de Grote op deze plek een stad bouwen, die al snel, vooral vanwege zijn vuurtoren, zijn bibliotheek en zijn museum de mooiste, rijkste en meest intellectuele stad van het oostelijke Middellandse Zeegebied zou worden. Een stoet van beroemde wiskundigen, geografen, artsen en natuurkundigen vestigde zich voor korte of langere tijd in Alexandrië, zoals de wiskundigen Pythagoras, Euclides en Archimedes, de arts Galenus, de geograaf Eratosthenes die als eerste de aarde als een bol beschreef. De geograaf en astronoom Claudius Ptolemaeus, geboren en getogen in Alexandrië, schreef de Geographia, een beschrijving van de tot dan toe bekende wereld, geillustreerd met prachtige landkaarten. De atlas van Ptolemaeus zou anderhalf millennium door zeevaarders gebruikt worden, ook bijvoorbeeld door Columbus toen hij eind vijftiende eeuw de Atlantische Oceaan overstak.
Alexandrië was behalve een wetenschapscentrum ook een heel belangrijke marktplaats en wereldhaven; een kruispunt van zeeroutes en karavaanroutes tussen Afrika, Europa en Azië. Het voormalige eiland Pharos werd via een dam met de kust verbonden, aan weerszijden van de dam ontstonden zo twee havens: de oostelijke en westelijke. Met de verovering van Alexandrië door de expansionistische Romeinen in 30 voor de jaartelling, de verwoesting en teloorgang van de bibliotheek en het museum, het opkomende christendom met zijn godsdiensttwisten en repressie van andersdenkenden, was het met de glorie en tolerantie van Alexandrië gedaan. Maar in 1325 beschreef de Marokkaanse reiziger Ibn Battoeta de stad nog als een unieke, gloedvolle parel.
Egypte werd in 640 veroverd door de Arabieren en in 1517 door het Turkse Ottomaanse rijk. Alexandrië verloor zijn belang als hoofdstad en als haven. De Franse generaal Napoleon Bonaparte zag zichzelf als een reïncarnatie van Alexander de Grote en veroverde in 1798 Egypte, aangelokt door de rijkdommen en oudheden van het land. In de negentiende eeuw nam de betekenis van Alexandrië weer toe; handelaars en intellectuelen uit het hele Middellandse Zeegebied trokken weer naar de stad. Het land was in deze tijd een Brits protectoraat. Engeland en Frankrijk hadden grote belangen in het Suezkanaal, dat in 1869 klaar kwam en dat de vaartocht van Europese schepen naar hun koloniën in Azië aanzienlijk verkortte. In 1922 werd Egypte onafhankelijk. In 1952 kwam de linkse generaal Gamal Abdel Nasser aan de macht, die het Suezkanaal nationaliseerde. De opvolgers na hem: Sadat, Moebarak, Morsi en El-Sisi volgden een zigzag-koers: van pro-Amerikaans, nationalistisch, islamitisch fundamentalistisch tot autoritair. De veelbelovende Arabische Lente van 2011 liep vast, vooral door de repressieve, militaire overmacht.
In Alexandrië wonen ruim vijf miljoen mensen. De oostelijke haven is nu ondiep en wordt gebruikt voor vissersbootjes en jachtjes; de westelijke haven is de commerciële haven. In de nabijheid zijn enkele andere havens gebouwd. De havens hebben rond de tachtig ligplaatsen, voor bulkschepen, containerschepen, tankers, marineschepen en cruiseschepen. Een grote terminal wordt gerund door Hutchison, de internationale havenbeheerder uit Hong Kong. De gezamenlijke havens van Alexandrië behandelen ongeveer 60 procent van de buitenlandse handel van Egypte. De EU is de belangrijkste handelspartner.